Het is vrijdagochtend 6 juli als de wekker gaat. Dit weekend, tevens het laatste weekend voor de vakantie, wordt in Culemborg over 2 wedstrijden bepaald wie zich de sterkste teams mogen noemen. Omdat de wedstrijd is genomineerd voor de Hoofdklasse wordt deze bijgewoond door de Gouteyck en de Egbert Wagenborg om hun respectievelijk 3e en 4e plek in het NK te verdedigen, en omdat het voor een deel van de selectie de laatste wedstrijd is voor ze op stage gaan, is besloten om het hele gebeuren uit te smeren over een weekend en op het haventerrein een tentenkamp op te slaan.
De sloep gaat om 07:00 uur richting Harlingen, en wordt om 13:00 uur gevolgd door de rest van het team. Als die van de sneldienst afkomen wordt de bus ingeladen, de sloep opgepikt en koers gezet naar de Betuwe. Onderweg werd in Harderwijk een tussenstop gemaakt om nog een partytent en een koelbox op te pikken, en na een bak koffie zijn we algauw weer op weg voor het laatste stuk. Rond de klok van 5 uur arriveren we bij het pontje wat ons over de Lek naar Culemborg zal brengen. De schippersvrouw komt met de handen in het haar naar buiten als ze ziet wat voor gevaarte er in de rij staat, maar uiteindelijk kan de Lady zonder al te veel moeite aan boord gezet worden.
Na een vlotte oversteek vervolgen wij onze reis naar het haventerrein, waar we de Wagenborg spotten, die op hetzelfde moment van de andere kant aankomt. We worden welkom geheten door de havenmeester en de organisatie, en kunnen de sloepen direct via de helling te water laten. Meteen daarna zetten we het tentenkamp op, waar eens te meer werd bewezen dat vele handen licht werk maken. Binnen een kwartier stonden de slaaptenten en de partytent, en waren de eersten bezig hun luchtbed op te pompen. Ook wordt er naar de lokale Italiaan gebeld om te melden dat er in ieder geval 16 man met honger die kant op zou komen. Met de slaapplek in gereedheid zoeken we bovengenoemde pizzatent op, waar we onder het genot van enkele alcoholvrije versnaperingen (want er is de volgende dag gewoon een wedstrijd) de pasta danwel pizza soldaat maken. Met de maag vol wordt het tentenkamp weer opgezocht, waar na een klein slaapmutsje op tijd de kooi wordt opgezocht, ondanks de verleidelijke klanken die door Snollebollekes over het haventerrein worden geslingerd.
De volgende ochtend worden we om 07:00 uur gewekt door de kranen die het terrein op komen om de deelnemende sloepen te water te laten. Terwijl we rustig een eitje bakken en de ontbijt achter de kiezen werken, hebben we uitzicht op de eerste sloepen die arriveren. Het geeft een rustig gevoel te weten dat de sloep al helemaal klaar om te gaan is en keurig in een box geparkeerd ligt. Terwijl het kranen blijft doorgaan worden de voorbereidingen getroffen, en als het team helemaal compleet is stappen we om 10 voor 11 de sloep in. Er is maar weinig ruimte in de haven, en de start is meteen bij de havenmond, dus ruimte om in te roeien is er niet echt. Door een paar keer vooruit en achteruit te steken tussen de boxen krijgen we toch iets van gevoel, maar het is verre van ideaal. Het starten is inmiddels begonnen, en de organisatie hanteert hierbij het principe “liggen is starten”, ofwel: als de stuurlui van beide startende sloepen het stokje vasthebben, worden ze weggestart. Dit blijkt goed te werken, en na niet al te lange tijd horen we hoe de mannen van de Orkaan hun startsein krijgen, wat voor ons de cue is om op te roeien naar de start. We wilden graag snel achter de Muider sloep aan, ware het niet dat er gewacht moest worden op de Anthony van Hoboken, die nog een roeier aan boord moesten nemen en toen nog naar de start moest komen. Als de Rotterdammers ook liggen klinkt het ook voor ons uit de speakers: “3, 2, 1, Start!”
We vliegen de Lek op, en de Hoboken is al snel gelost. Door de vertraging bij de start is er een aardig gaatje tussen ons en de rest van het veld, maar desondanks krijgen we al vlot te horen dat we inlopen op de eerstvolgende sloep, en ook die daarvoor komt hard dichterbij. Het gevoel zit er goed in en de sloep loopt als een trein, nu is het een kwestie van volhouden. De wedstrijd is met 11,5 km korter dan gemiddeld, dus de wattages zullen ook hoger liggen. Na een kilometer of 5 ligt de kop dan toch langszij de Orkaan, die er alles aan doen om zo goed mogelijk bij te blijven. “Even aanzetten mannen, we moeten er voor het keerpunt langs zijn” roept stuurman Fimme. Dat lukt, maar bij het keerpunt is het dermate druk dat de kracht er even af moet om te voorkomen dat we achterin een andere sloep varen. De Orkaan weet met hun kortere draaicirkel weer binnendoor te steken, en de derde en laatste boei van het keerpunt ligt dermate dicht bij de kant dat we vastzitten en de snelheid er wederom uit moet. Opladen, zoveel mogelijk energie verzamelen zodat we na de boei langs die kleit voor ons kunnen. Bakboord laat de riemen nog even lopen om te voldoen aan de voorwaarde dat de riemen ook aan stuurboord van de boei voorbij moeten, en dan is het zover.
Met lange krachtige klappen komt de sloep weer op snelheid en vlammen we terug richting de haven. De sloepen die voor ons zaten, zitten dat al gauw niet meer en we kunnen weer verder aan de inhaalrace. We zijn weer lekker bezig als er opeens aan de horizon een oude bekende opduikt, de witte boeg met de kenmerkende driehoekjes komt langzaam dichterbij. “Hou die Azorean erachter mannen”, de opdracht is duidelijk, vanaf nu vól gas naar die finish toe, met de Katwijkers als stok achter de deur. Als de punt langszij komt is het vechten echt begonnen, ze zijn sneller, maar ook maar net, zowel zij als wij doen er alles aan om deze titanenstrijd te winnen. Ze weten het voor elkaar te krijgen ervoor te kruipen, maar de luwte die ze achter zich creëren maakt het mogelijk om op het roer te plakken. “Ze lopen niet uit!” Met nog een paar honderd meter tot de finish kunnen we nu alles geven, en persen we er zelfs nog een topsnelheid van 11,4 km/h uit.
“Gouteyck van Terschelling, jullie zijn nú gefinisht.” Hijgend halen we na 1 uur, 2 minuten en 16 seconden de riemen op, en er worden onderling al wat schouderklopjes uitgedeeld, dit ging mooi hard. Met laffe klapjes leggen we de sloep weer in de box die we ‘s ochtends verlaten hadden. Het is flink warm, dus een deel van het team duikt nog even de haven in voor we terugkeren naar de tent om daar weer op te laden voor de sprintwedstrijd die om 14:00 uur zou beginnen. Goed eten en veel, heel veel water drinken zijn hierbij de magische woorden, zeker omdat de sprint met 4,5 km dermate kort is dat er onderweg waarschijnlijk niet gedronken gaat worden.
Opgeladen en wel stappen we om kwart voor 2 de sloep weer in, en krijgen we de briefing van de stuurman. “23 a 24 minuten vol gas vlammen, tien keer doodgaan onderweg en dan nog vijf keer.” De opdracht is duidelijk: harder roeien dan we ooit gedaan hebben, en met dat in het achterhoofd gooien we voor de laatste keer dit seizoen los en gaan we klaarliggen om naar de start te roeien. De Hoboken is nu wel scherp, en luttele seconden nadat de Orkaan vertrokken is zetten we de achtervolging in.
De vlottere start werpt zijn vruchten af, want binnen een kilometer zijn we zonder poespas langs de Orkaan en kunnen we in alle vrijheid naar het keerpunt. Vlak daarvoor meldt Fimme dat we alle ruimte hebben, mits we die ene sloep die nu langszij ligt maar voorbij zijn, wat de motivatie weer triggert om nog even aan te zetten. Bij het keerpunt aangekomen trekken we de sloep de bocht om en zijn we voor de laatste keer onderweg naar de finish. De concurrentie wordt helemaal zoekgeroeid, en op topsnelheid jagen we terug naar Culemborg. Een voor een komen er allerlei sloepen voorbij, en vlak voor de finish horen we dat we onze vriendinnen van de Magna Frisia nog net voor de streep kunnen pakken. Dit motiveert dermate dat de topsnelheid in de laatste meters naar de 11,7 km/h gaat, en zij aan zij komen beide sloepen over de streep.
De toeter op het havenhoofd markeert het einde van het voorjaarsseizoen van 2018, en hoe. De GPS-gegevens melden dat dit de activiteit was met de hoogste gemiddelde snelheid, oftewel, we hebben nog nooit zo hard geroeid! Uitgeput maar voldaan leggen we de sloep aan de kant en gaan we naar de tent, waar de muziek aan staat en het bier inmiddels koud is.
Met een biertje in de hand, in de zon worden beide wedstrijden nabesproken. Het gevoel is goed, maar mede vanwege het gebrek aan een vast startinterval hebben we geen idee wat de rest gedaan heeft, wat ergens de spanning er wat beter in houdt. Om 17:00 uur verzamelen we ons, samen met de rest van de teams, bij het podium wat de avond ervoor nog op stelten werd gezet door Snollebollekes. Hier komt de organisatie met de uitslag. Zoals gebruikelijk wordt begonnen bij de Dames 2e klasse, en vanaf daar omhooggewerkt. Het is dus wachten tot de Heren Hoofdklasse aan de beurt is. Als het zover is wordt Tréwes 2 bekendgemaakt als bronzen team, wat bij ons het gevoel oproept wat zegt: wéér net niet. Niks blijkt echter minder waar, want “de tweede prijs in de Heren Hoofdklasse gaat naar: de Gouteyck!” Extatisch vliegen we mekaar in de armen, dit hebben we maar gewoon even geflikt! Een wattage van 104,5 in de eerste wedstrijd komt samen met de bijna 119 watt van de tweede wedstrijd op een gemiddelde van 111,73 wat nipt genoeg om de Tréwes 2 en de Orkaan achter ons te houden. Het feit dat er alleen voor de eerste in elke klasse een prijsje is mag de pret zeker niet drukken, en na het nodige bier wordt teruggekeerd naar de tent, waar maar eens bepaald werd waar het eten moest plaatsvinden.
Een klein deel van het team belandde hiervoor, samen met de Wagenborg-dames, in een brasserie die zicht het Kasteeltje noemt. Een piepklein restaurant met nog geen 10 tafels en een open keuken, maar de menukaart op internet beloofde een hoop goeds. “Hoi, wij zijn met z’n tienen en we hebben niet gereserveerd maar willen wel graag een hapje eten.” Klonk het. Bij het horen van het aantal verschoot de eigenaar toch even, maar stelde wel alles in het werk om ons een plaats te bieden. Na een heerlijk diner en minstens zo goede service voegden we ons weer bij de rest om de laatste kratten bier weg te werken en voor te bereiden op een avond Culemborg Bijvoorbeeld. Dit jaarlijkse evenement had dit jaar een speciale editie, omdat de Gelderse handelsstad 700 jaar stadsrechten heeft. Met Jeroen van der Boom als hoogtepunt beloofde dit veel goeds, en mede dankzij het aansluiten van een delegatie van de Roeiploeg Utrecht was de koelbox in afzienbare tijd leeg en kon het vizier gezet worden op het Marktplein.
Daar aangekomen installeerden we ons, zoals gebruikelijk, in de buurt van de bar en kon het feest beginnen. Het feest kan gerust legendarisch genoemd worden, de DJ liet alle klassiekers voorbij komen, Jeroen van der Boom deed zelfs nog wat liedjes buiten zijn eigen repertoire, en bovenal: het bier smaakte goed. De gezelligheid spatte ervan af en een van onze bakboord roeiers mocht zelfs met twee dames aan de arm terugkeren naar de tent. De festiviteiten kwamen betrekkelijk vroeg ten einde, wat enige baldadigheid wekte, wat zich weer uitte in een stoeipartij waarbij de luchtbedden door de tent vlogen.
De volgende ochtend werden we wederom om 07:00 uur gewekt, niet door de kranen maar door de wekker van een van de teamleden, die zijn vriendin een weekend Terschelling had beloofd en dus vriendelijk maar zeer dringend werd verzocht weer plaats te nemen onder de duim. Aangezien iedereen nu toch al wakker was, offerde een zich op om zichzelf uit zijn bed te hijsen en het water voor de koffie op te zetten. Langzaamaan druppelen ook de eerste dames hun tent uit en komen de verhalen op gang. De huisfotograaf had een keurige 283 kiekjes geschoten voordat de accu het begaf, welke bijzonder nuttig waren in het oprakelen van de verloren herinneringen. Na het ontbijt werden, op het juiste tempo, de spullen ingepakt en uiteindelijk het tentenkamp opgedoekt. Rond de klok van 3 uur vertrok de colonne weer naar het hoge Noorden, waar de veerboot het hele zaakje weer terugbrengt naar het Schellingerland. Aldaar hervindt men de dorst en wordt de lokale kroeg nog even opgezocht voor “een kleintje”. We kijken terug op een fantastisch weekend, en schrijven Respec op de Lek bij op het lijstje “leuke wedstrijden”, wat alleen maar blijft groeien.
Jelle de Vries